Mijn strijd tegen het mobieltje in de klas verloopt elk schooljaar hetzelfde. Vol goede moed benoem ik in de eerste les mijn verwachting van een klas aardrijkskundig geïnspireerde kindertjes die zo ijverig werken dat ze hun telefoon bijkans vergeten. Naïviteit is mij vreemd, dus ook voor diegene die van nature een wat sterkere band met zijn mobiel heeft, is er een heldere procedure: telefoon zichtbaar is inleveren. Het enige dat ik hoef te doen is consequent handhaven. Tot zover.
De eerste weken verlopen goed, vooral als je niet op het gefriemel in de broekzak let. De eerste scheurtjes in mijn Plan van Aanpak ontstaan bij de handhaving. Er is altijd een leerling die bij het vooruitzicht van een telefoonloze middag zo explodeert dat het ongemakkelijk wordt. Aan dit soort gedrag geef je natuurlijk nooit toe, maar toch.
De volgende scheurtjes ontstaan als de teamleider laat weten de taak van telefooninzamelaar weliswaar belangrijk te vinden, maar liever in een andere rol. Als daarna een onduidelijk verhaal volgt over aansprakelijkheid en een ouder die advocaat is, weet je dat je het alleen moet doen.
Maar de barstjes die de Redelijke Leerling maakt, zijn het grootst. De Redelijke Leerling is vriendelijk en beleefd. Hij of zij let voldoende op en gebruikt de lestijd nuttig. De Redelijke Leerling weet hoe je iets moet vragen en wanneer.
En zeg nou zelf, hoe erg is het als een leerling tijdens het zelfstandig werken muziek luistert? Uit onderzoek is gebleken dat het bijdraagt aan de concentratie, dus we kunnen het allicht proberen.
Goed, van het een komt het ander en voor je het weet zit de halve klas iets op te zoeken, draadjes van oortjes te ontwarren of het sociale netwerk bij te werken. De tijd voor zelfstandig werken kabbelt voorbij, huiswerk doen ze wel bij huiswerkbegeleiding en iedereen is tevreden, behalve ik.
Mijn grootste bezwaar tegen telefoons in de klas is de enorme afleiding die er mee gepaard gaat. Het is simpel: als leerlingen tijdens de les met hun telefoon bezig zijn, zijn ze dat niet met de les. De zuigende werking die van de telefoon uit gaat is gigantisch, omdat het mobieltje onderdeel is van de identiteit en het sociale netwerk van de puber. Daarbij speelt dat het puberbrein in ontwikkeling is, waardoor zaken als planning en impulsbeheersing nog moeilijk zijn. Goed onderwijs bestaat niet zonder concentratie, dus moet je de leerling daarbij helpen.
Na een paar ploeterjaren ging ik over op een simpele oplossing. Voor een paar tientjes kocht ik een hangtas vol handige vakjes. Het resultaat was – voor even – overtuigend: de tas hing, de telefoons zaten er in en de klas was aan het werk.
Vreemd genoeg waren het niet de leerlingen die tegensputterden, maar de collega’s. Had ik de MR wel meegenomen over het gebruik van een telefoontas in lokaal 52? En moest er niet eerst hoofdelijke gestemd worden over dit soort Franse toestanden?
Het werd een klassenstrijd. Een deel van de leraren gaf aan absoluut niet zo’n tas in hun lokaal te willen. Ik was verrast dat een tas zoveel emotie kon opwekken. De conrector voorspelde dat leerlingen een tweede telefoon zouden kopen, om te kunnen blijven appen. In dat geval lijkt het mij tijd voor collectieve aanmelding bij het Trimbosinstituut, maar toen had ik al het imago van een Franse dictator.
In het kort stelden de tegenstanders van mijn tas, dat het mobieltje gewoon bij deze tijd hoort. Het is echt niet alleen maar kommer en kwel met dat mobieltje. Je kunt er bijvoorbeeld leuke quizjes mee doen en opzoeken hoe hoog een vulkaan is. Een telefoon in de klas biedt ook kansen: een leerling die er teveel mee bezig is, merkt vanzelf dat dat niet handig is, wat leidt tot een mooi leermoment.
Het is natuurlijk prachtig om vertrouwen te hebben in het zelfregulerend vermogen van de puber, maar je kunt het ook overdrijven. Lesgeven is niet hetzelfde als toekijken of iemand wel of niet kan zwemmen. Bij lesgeven hoort het faciliteren van een stimulerende leeromgeving, zoals dat zo mooi heet. Naast stimuleren, activeren en motiveren verkrijg je dat met reguleren. Politieagentje spelen hoort bij lesgeven en het is vreemd dat deze vorm van grenzen stellen bij sommigen zulke negatieve associaties heeft. Begrenzen is bij de telefoonstrijd noodzakelijk, net als collega’s die ook de moed hebben deze intensieve taak aan te gaan.